Waarom zijn onze mensen toch zo passief?
Wanneer een klant problemen heeft met de passiviteit van z’n medewerkers, weten we meestal waar we moeten zoeken naar de oorzaak. Zo goed als altijd ligt het aan te veel controle (zoals in het idee ‘meten is goed, controleren is beter’ –een vrij waardeloze gedachte, trouwens).
Met overmatige controle verplicht men z’n medewerkers om niet meer na te denken, geen verantwoordelijkheid te nemen en alle problemen meteen te escaleren. Daardoor vallen de breinen stil en krijg je inderdaad een saaie, passieve boel. Het werk wordt wel nog uitgevoerd, maar veel groei zit er bij dergelijke bedrijven niet meer in.
Minder controleren
Bij onze klant Continental heeft men daarom de gedachte ‘meten is goed, controleren is beter’ verworpen. Het gaat nochtans om een sterk geautomatiseerde productieomgeving waar de fouttolerantie uiterst klein is. In het ergste geval kunnen klanten een ernstig auto-ongeval hebben wanneer een product van Continental het zou begeven wegens een productiefout. Toch gaat men minder controleren.
Meer zelfcontrole
In de plaats is zelfcontrole gekomen. De operatoren aan de machines hebben bij Continental een zo groot mogelijke vrijheid van handelen gekregen en moeten zelf hun verantwoordelijkheid nemen om goede producten af te leveren. Problemen mag men zelf proberen oplossen en klakkeloos escaleren wordt eigenlijk niet meer aanvaard.
Wat was de invloed hiervan op de kwaliteit van de producten? Er was geen meetbare invloed, de producten bleven gewoon van even grote topkwaliteit. Want natuurlijk blijft men bij Continental controleren, maar vraagt men ook dat de operatoren zelf mee oplossingen formuleren bij problemen.
Management heeft tijd om te managen
Voorts, door niet meer systematisch te escaleren, heeft het management veel meer tijd gekregen om met de toekomst bezig te zijn, zoals de geplande uitbreiding van de productie.